We worden uitgedaagd als instelling van hoger onderwijs en onderzoek. We moeten onze manier van werk ijken in het licht van nieuwe mogelijkheden, zoals digitalisering en de enorme beschikbaarheid van data, en uitdagingen zoals de noodzaak tot cybersecurity, maar ook actie ondernemen tegen de hoge werkdruk van medewerkers en studenten. We zullen sneller moeten reageren op veranderingen, vooral om er zelf mede richting aan te kunnen geven. Als organisatie willen we vooruit en zien wij de digitale ontwikkelingen niet als een bedreiging maar als kans. Deze gedachte is de basis van het verandertraject ‘Digitaal Voorwaarts’.

Digitaal Voorwaarts
Informatievoorziening is een van de pijlers in de strategie van Tilburg University. Daarvoor is het noodzakelijk dat:

• er een heldere en gedragen visie op Informatievoorziening (IV) en bijbehorende transformatie is
• de IV/IT organisatie zo ingericht is dat het adequaat kan handelen
• de technische basis up-to-date is en dat er een nauwe samenwerking met de divisies en schools is.

• De digitale strategie voor Tilburg University uitwerken en verankeren in de strategie van de universiteit;
• De samenwerking tussen LIS, divisies en schools steviger inrichten;
• Management en besturing van LIS inrichten zodat continuïteit gewaarborgd is én transitie gerealiseerd wordt. Inrichting van de Chief Information Officer (CIO) office is daarin een belangrijk element;
• De financiële kaders voor LIS, IV/IT en het (verander)plan op korte en lange termijn helder maken en zekerstellen;
• Lifecycle management met spoed op orde brengen. Rationalisatie van het applicatielandschap onderzoeken en realiseren;
• Architectuur op alle niveaus uitwerken c.q. actualiseren en als toetsingskader.

1. Formuleren van de communicatieopdracht
2. Inbedden van het project binnen de context van de organisatie
3. In kaart brengen projectfasering en bijbehorende communicatiebehoeften
4. Omgevingsanalyse (actoren, krachtenveld, relaties, betrokkenheid)
5. Communicatiestrategie bepalen (doelgroep, opbrengst, benadering, frame)
6. Aanpak bepalen (middel, afzender, kalender, wie doet wat)