Versterk de veerkracht van de zzpér

Versterk de veerkracht van de zzp’er

Herdefinitie van wie zzp’er is en wie niet helpt zeker om de kwetsbare positie van de zzp’er te verbeteren. Maar de minister kan meer doen, zegt hoogleraar Paul de Beer. Hij pleit voor betere toegankelijkheid van de bijstand voor zelfstandigen

Veel zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) zijn kwetsbaar. Dat is een van de redenen voor de regering om strengere eisen te stellen. Zo wordt overwogen een minimumuurtarief in te voeren: wie minder dan 35 euro per uur verdient, moet een arbeidsovereenkomst als werknemer krijgen. Dan heb je ook recht op het minimumloon en ben je verzekerd tegen werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid.

Kwetsbaar

De maatregel zal alleen gelden voor zzp’ers die hun arbeid aanbieden aan een onderneming en werkzaamheden verrichten die ook door werknemers kunnen worden verricht. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) ging het hierbij in 2022 om bijna een miljoen mensen. Daarnaast zijn er nog bijna 200 duizend zzp’ers die hun producten of diensten direct aan klanten leveren. Denk aan zulke uiteenlopende beroepen als beeldend kunstenaar, taxichauffeur, winkelier, therapeut, vertaler, consultant of kapper.

Voor hen kan geen (minimum)uurtarief worden vastgelegd, omdat zij geen opdrachtgever hebben, die hen betaalt voor het verrichte werk. Toch zijn ook veel van deze zelfstandigen kwetsbaar. Dat bleek duidelijk tijdens de coronacrisis. En roept de vraag op hoe hun kwetsbaarheid kan worden verminderd en hun veerkracht vergroot.

Wij hebben, op basis van gegevens van het CBS en interviews met 31 zelfstandigen, onderzocht hoe het zelfstandige ondernemers tijdens de coronacrisis is vergaan. Zoals verwacht hingen de gevolgen van de coronacrisis sterk samen met het beroep en de sector waarin de zelfstandige werkzaam was. Zelfstandigen in een creatief of taalkundig beroep en in de horeca raakten gemiddeld ongeveer een derde van hun hoeveelheid werk kwijt.

Grote verschillen

Dit gemiddelde verhult echter grote verschillen: een aanzienlijk aantal zelfstandigen raakte al hun werk kwijt, terwijl anderen betrekkelijk weinig van de crisis merkten of zelfs meer werk kregen. Dit hing ten dele samen met de specifieke werkzaamheden. Zo viel voor uitvoerend kunstenaars het werk vaak volledig weg, terwijl veel vertalers weinig gevolgen voor hun werk ondervonden.

In ons onderzoek vonden we ook aanzienlijke verschillen tussen zelfstandigen die hetzelfde soort werk deden. Wie vóór de crisis een sterke arbeidsmarktpositie had en goed verdiende, kwam de crisis vaak beter door dan wie al eerder moeite had om de eindjes aan elkaar te knopen.

Er waren ook grote verschillen in de mate waarin zelfstandigen een aanpassingsstrategie volgden om de terugval in werkzaamheden op te vangen. Zo spraken we een zelfstandig vertaler die voor anderhalve dag in de week als oproepkracht bij een grote winkelketen begon, maar tijdens de crisis ook een bakkersbedrijf startte.

Zelfstandigen konden ook proberen nieuwe klanten te werven, bijvoorbeeld via hun sociale netwerk. Een fotograaf die wij spraken, richtte zich op de forensische fotografie en wist zo tijdens de crisis de politie als klant te werven. Zelfstandigen die een tweede werkkring in loondienst hadden, konden soms meer uren als werknemer gaan werken. Zelfstandigen die een aanpassingsstrategie volgden, wisten hun verlies aan werkzaamheden vaak aanzienlijk te beperken. Maar bij elkaar ging het om minder dan een op de tien zelfstandigen.

We concluderen dan ook dat het veel zelfstandige ondernemers ontbreekt aan voldoende flexibiliteit en veerkracht om zich bij een onverwachte tegenslag staande te houden. Veel zelfstandigen hebben onvoldoende buffers om een wat langere periode zonder inkomsten te overbruggen. En maar weinig zelfstandigen zijn in staat of bereid om hun blik te verleggen naar ander soort werk, andere klanten te zoeken of in loondienst te treden.

Onbedoeld voordeel

Hoe zouden we de kwetsbaarheid van deze groep zelfstandigen structureel kunnen verminderen en hun weerbaarheid en veerkracht kunnen vergroten? Dit zou zowel een aandachtspunt voor zelfstandigenorganisaties als voor de overheid moeten zijn.

Een onbedoeld bijkomend voordeel van de coronacrisis is geweest, dat veel zelfstandigen die tot dan onzichtbaar waren, bij gemeenten in beeld zijn gekomen omdat zij een zogenaamde Tozo-uitkering hebben aangevraagd. Dit biedt mogelijkheden aan gemeenten om in contact te blijven met kwetsbare zelfstandigen en hen informatie en ondersteuning te bieden waarop zij niet snel uit zichzelf aanspraak zouden maken.

De introductie van het STAP-budget in 2022 heeft de mogelijkheden voor om- en bijscholing van zelfstandigen vergroot. In 2022 hebben 22.600 zelfstandigen een STAP-budget van maximaal 1000 euro ontvangen, waarmee zij oververtegenwoordigd waren onder de aanvragers. Het is voor hen dan ook spijtig dat het kabinet de STAP-regeling weer wil afschaffen. Het zou goed zijn als daarvoor in de plaats een nieuwe scholingsregeling zou komen waarop zelfstandigen een beroep kunnen doen.

Bijstand voor zzp’ers

Zou er ook iets gedaan moeten worden om het inkomensrisico van zelfstandigen te verminderen?

Een verplichte verzekering voor het risico van een plotselinge terugval in werkzaamheden en inkomen verdraagt zich slecht met het zelfstandig ondernemerschap. Een werkloosheidsverzekering, zoals die bestaat voor werknemers (WW), is voor zelfstandigen dan ook geen optie. Het valt wel te overwegen om het voor zelfstandigen gemakkelijker te maken een beroep te doen op de bijstand.

De Tozo-uitkering die zelfstandigen tijdens de coronacrisis konden aanvragen, was feitelijk een tijdelijke vergaande versoepeling van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). Hoewel het op zichzelf logisch is dat voor het Bbz vergelijkbare voorwaarden gelden als voor de reguliere bijstandsuitkering, zou bezien kunnen worden of het Bbz voor zelfstandigen toegankelijker kan worden.

Een belangrijk verschil tussen de Tozo en het Bbz is dat de Tozo uitging van vertrouwen, terwijl bij het Bbz – en meer in het algemeen bij de Participatiewet – het uitgangspunt eerder is dat de aanvrager wordt gewantrouwd. Een kleine fout als gevolg van onkunde of onhandigheid kan tot afwijzing of terugvordering leiden. Inmiddels heeft de minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, Carola Schouten, aangekondigd de Participatiewet op een aantal punten te willen versoepelen. De toegankelijkheid van de bijstand voor zelfstandigen wordt daarbij niet genoemd. Het zou wenselijk zijn om dit aspect bij de herziening van de Participatiewet nadrukkelijk wel mee te nemen.

 

Bron: Zipconomy

More from our blog: